Stijging huizenprijzen
Stijging huizenprijzen
Wie zich heeft verdiept in de ontwikkeling van de huizenprijzen, zowel nationaal als internationaal, heeft gezien dat sinds WO II de prijzen van huizen verveelvoudigd zijn. In sommige gevallen zijn prijzen van huizen sinds 1950 met een factor 15 of meer gestegen.
Zo bezien is een verdubbeling van de huizenprijzen in 9 jaar, zoals onlangs door het CBS gepubliceerd, geen uitzonderlijke situatie. Lees in dit blogartikel welke factoren een invloed hebben op de prijs en waardeontwikkeling van huizen.
Huizenprijzen worden met name bepaald door de grondwaarde. De grondwaarde wordt bepaald door de locatie. Een huis bouwen kost in Nederland vrijwel overal hetzelfde, maar in het oosten van het land zijn huizen goedkoper dan in het westen. Dit komt door de 'grondquote', zoals we die noemen. Dat is het bestanddeel van de prijs van een huis die wordt toebedeeld aan de grond waarop de woning is gebouwd.
De (bouw)grond wordt schaarser door de sterke bevolkingsgroei. Door zowel bevolkingsgroei (ook door immigratie, die in Nederland groot is) als achterblijvende nieuwbouw is er een structureel tekort aan woningen. Als de vraag groter is dan het aanbod, stijgt de prijs.
Er bestaat een verband tussen het besteedbaar inkomen en de ontwikkeling van de huizenprijzen. Wanneer huizenkopers beschikken over meer besteedbaar inkomen, kunnen ze meer uitgeven aan een huis. Dit drijft de prijzen op.
De zogenaamde 'woonquote' is het gedeelte van je inkomen waarvan het NIBUD vindt dat je het aan wonen mag besteden. Een lage hypotheekrente zorgt voor een grotere leencapaciteit en draagt ook bij aan meer budget voor de aankoop van een huis. Een effect dat de afgelopen jaren goed zichtbaar is geweest.
Tenslotte (dit voor de economen onder ons) kan oplopende inflatie huizenbezitters een ander voordeel geven. Als inflatie stijgt, daalt de waarde van schulden. Dat geldt ook voor de hypotheekschuld op een huis.
In Jip en Janneketaal uitgelegd werkt dat ongeveer als volgt: Een euro die nu geleend wordt, wordt door hogere inflatie over enkele jaren minder waard. Kort gezegd: elke 1 euro die nu wordt geleend, zal in de toekomst worden afgelost met een euro die tegen die tijd minder waard is (bijvoorbeeld 85 cent).
Met de economische problemen en internationale (geo)politieke conflicten buiten beschouwing gelaten, is op basis van bovenstaande factoren te verwachten dat huizenprijzen zullen blijven stijgen. Waarschijnlijk niet met dubbele cijfers, zoals dit in de afgelopen jaren het geval was. Er is geen gemiddelde waarmee de woningmarkt samengevat kan worden. Ook de Nederlandse woningmarkt bestaat uit honderden micromarkten waarbij regionale en lokale factoren een rol spelen bij de ontwikkelingen in de huizenmarkt.
Drs. Paul van den Putten MRE
CEO ERA Nederland